Dirkzwager legal & tax

Hoe kom ik van aansprakelijkheid uit hoofde van een 403-verklaring af?
2 Maart 2015

Een moedermaatschappij die behoeve van een groepsmaatschappij (een ‘403-rechtspersoon’) een verklaring als bedoeld in artikel 2:403 BW heeft gegeven is hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden uit rechtshandelingen van die 403-rechtspersoon. Die hoofdelijkheid houdt in dat een schuldeiser van de 403-rechtspersoon mag kiezen of hij voor een vordering uit rechtshandeling verhaal zoekt bij de 403-rechtspersoon (zijn oorspronkelijke contractpartij) of bij de moedermaatschappij.

Wanneer een moedermaatschappij af wil van die hoofdelijkheid, bijvoorbeeld omdat zij voornemens is de groepsmaatschappij te verkopen, zal zij daar het nodige voor moeten ondernemen. De procedure om die aansprakelijkheid op te heffen is in de wet nauwkeurig omschreven (art. 2:404 BW). Alleen als de moedermaatschappij de geldende wettelijke procedure volgt (artikel 2:404 BW) kan zij zich bevrijden van de 403- aansprakelijkheid. De procedure bestaat uit twee nauwkeurig omschreven onderdelen. Niettemin is er in de praktijk nogal eens verwarring over de procedure.

Het eerste onderdeel houdt is ‘intrekking’. De moedermaatschappij verklaart dat zij de 403-verklaring intrekt. Zij moet die ‘intrekkingsverklaring’ openbaar maken via de kamer van koophandel. Een intrekkingsverklaring leidt ertoe dat de moedermaatschappij niet (meer) aansprakelijk is voor schulden die opkomen nadat de intrekkingsverklaring is gegeven. Een intrekkingsverklaring heeft niet als effect dat ook een einde komt aan de aansprakelijkheid die al op de moeder rustte voor schulden die na het geven van de 403-verklaring maar voor het intrekken daarvan zijn ontstaan.

Niet zelden kan juist die aansprakelijkheid voor die zogenoemde ‘oude schulden’ voor de moedermaatschappij bezwaarlijk zijn. Om ook de aansprakelijkheid voor oude schulden te beëindigen (‘beëindiging’) moet een aanvullende procedure worden gevolgd, waarvoor voorwaarden gelden. Een daarvan is dat de 403-rechtspersoon niet langer onderdeel uitmaakt van de ‘groep’ van de moedermaatschappij. Zolang de 403-rechtspersoon een groepsmaatschappij is kan de aansprakelijkheid voor oude schulden niet worden beëindigd. Bovendien is aan schuldeisers die een beroep op de 403-verklaring toe komt (of: toe zou komen) in die procedure de mogelijkheid toegekend in verzet te komen tegen de voorgenomen beëindiging van de aansprakelijkheid voor oude schulden.

Eerst wanneer de verschillende voorwaarden van de beide onderdelen adequaat zijn nagekomen is een moedermaatschappij bevrijdt van haar aansprakelijkheid uit hoofde van een 403-verklaring. Omdat het niet juist beëindigen van die aansprakelijkheid grote gevolgen kan hebben is het goed zeer zorgvuldig te werk te gaan. Uit vaste rechtspraak volgt dat (behoudens bijzondere omstandigheden) het vergeten van de ‘intrekking’ ertoe kan leiden dat een moedermaatschappij aansprakelijk is voor schulden van een groepsmaatschappij die al vele jaren eerder is verkocht.


» Ga naar de link
Contactgegevens
Dirkzwager legal & tax
Van Schaeck Mathonsingel 4
6512 AN Nijmegen